Het archeologisch onderzoek van het kerkhof levert informatie op van allerlei aard. Het geeft ons onder andere een beeld van de evolutie van de begrafenispraktijk, bijvoorbeeld:
Een nogal strikte toepassing van de W-O begraving – hoofd in het westen, voeten in het oosten – tijdens de middeleeuwen naar een vrijere toepassing van deze regel in de daaropvolgende periode
De sociale status van de overledenen (begraving in een lijkwade of een goedkope dennen- of sparrenhouten kist op het kerkhof, tegenover dure eikenhouten kisten voor de stedelijke elite die in de kerk werd begraven)
Typische fenomenen als meervoudige begraving (meerdere gelijktijdige bijzettingen in eenzelfde graf) en knekelputten (herbegraving van skeletonderdelen uit oude graven).
Aan de hand van de skeletten kan de leeftijd, de gestalte, het geslacht en de algemene gezondheidstoestand van de overledenen worden bepaald. Zo wordt bijvoorbeeld duidelijk dat met de introductie van suiker in ons dieet het aantal gevallen van cariës toeneemt, dat sporen van ondervoeding kunnen wijzen op een algemene hongersnood, dat sommigen ondanks een gebrek aan medicinale kennis er toch in slaagden om een ernstig letsel te boven te komen en dat in het pre-antibiotica tijdperk zelfs een in onze ogen vrij banale infectie dodelijk kon zijn. Wat niet zichtbaar is op het skelet, kan eventueel worden opgespoord aan de hand van oud-DNA-onderzoek.
Het onderzoek van de skeletten van het Sint-Romboutskerkhof is nog altijd aan de gang en dat blijft wellicht nog vele jaren zo, gezien de enorme omvang en het wetenschappelijk belang van de collectie.
Ga verder naar het verhaal van het graf van de Mechelse boerenkrijgers of ga terug naar de beginpagina.