Alles wijst erop dat de nederzetting in de eerste plaats een landbouwbedrijf was. Onderzoek van pollen of stuifmeelkorrels uit een van de sporen toont aan dat de omgeving in de Romeinse tijd gekenmerkt werd door een open landschap: relatief weinig boompollen en veel graspollen. Dat is het typische beeld van een landschap waarin zowel aan landbouw als aan veeteelt wordt gedaan. De belangrijkste akkergewassen waren ongetwijfeld de granen. Mogelijk werd een deel van de oogst van de site Hombeek-Zemstseweg op de markt van de nabijgelegen vicus Elewijt verkocht en uitgevoerd naar andere delen van het rijk. Een ander deel werd ter plaatse tot meel vermalen en genuttigd. In de paalkuilen werden fragmenten van verschillende maalstenen gevonden. De meeste behoren tot eenzelfde exemplaar: een handmolen met een diameter van ca. 40 cm. De maalstenen blijken afkomstig uit de Ardennen en het vulkanisch Eifelgebied.
De vondst van metaalslakken wijst erop dat er op de site ook aan metaalbewerking werd gedaan, zij het wellicht op kleinere schaal. Metaalslakken vormen immers het bijproduct van het smeltproces. Naast metaal heb je ook water en houtskool nodig. Het eerste is overvloedig aanwezig in de vorm van de nabijgelegen Zenne, het laatste wordt vaak ter plaatste geproduceerd in kuilen, zogenaamde houtskoolmeilers. Houtskoolmeilers werden niet aangetroffen aan de Zemsteweg, maar wel een eind verder, bij een opgraving in 2009 aan de Hombekerkouter.
Ga verder naar de volgende pagina, waar we ingaan op enkele luxe vondsten die gedaan zijn.