Bacterievuur

Bacterievuur is een plantenziekte, die vooral planten van de rozenfamilie treft en in de regel toeslaat in de maanden mei en juni. De bekendste zijn meidoorn (crataegus), peer (pyrus), appel (malus), dwergmispel (cotoneaster), vuurdoorn (pyracantha), kweepeer (cydonia), meelbes / lijsterbes (sorbus) en krentenboompje (amelanchier). De plantenziekte baart vooral fruitkwekers (appel en peer), maar ook boomtelers kopzorgen. Naast appel- en perenbomen zijn ook andere planten gevoelig voor de ziekte. Vele van die waardplanten komen frequent in openbare domeinen en natuurgebieden voor. Ook heel wat sierstruiken zijn gevoelig voor de ziekte. Als parken en tuinen ‘geïnfecteerd' zijn, vormen ze op die manier een mogelijke bron van nieuwe infectie. Het is dus goed dat besmettingshaarden nauw in de gaten worden gehouden. Zeker als de domeinen, natuurgebieden, parken of tuinen dicht bij professionele kwekers of telers liggen.

Wat

Bacterievuur wordt veroorzaakt door de bacterie Erwinia amylovora. Aangetaste bomen en struiken kunnen in korte tijd zware schade oplopen en zelfs doodgaan. Het meest vatbaar zijn bloemen en jonge scheuten. De besmetting wordt verspreid door vogels, insecten, wind en regen maar ook door aanraking met handen of gereedschap.

De ziekte valt niet te ‘genezen' want chemische gewasbescherming is niet mogelijk en houdt dus grote risico's in voor professionele fruitkwekers en boomtelers. De maanden waarin de ziekte in de regel toeslaat zijn mei en juni. Het meest typerende ziektebeeld is de bruin-, zwartverkleuring van de bloesems, vruchten, bladeren en jonge twijgen (als door ‘vuur verschroeid'). Twijgen en bladeren krullen daarbij ook typisch om.

Wat te doen bij bacterievuur?

  • Genezing van de ziekte met chemische middelen (antibiotica) is niet mogelijk. Laat je niets wijsmaken.
  • Snoei zieke plantendelen weg, tot minstens 50 cm (!) onder de zichtbare aantasting, rooi de aangetaste plant desnoods helemaal!
  • Vernietig het weggesnoeide of gerooide hout, het liefst door verbranding.
  • Terwijl je met dit alles bezig bent, let je erop dat je tijdens je werken de ziekte niet verder verspreidt:
    • Vermijd contact tussen gezond en weggesnoeid hout.
    • Zorg dat je met je handen niet constant vergrijpt van geïnfecteerd naar gezond hout.
    • Pak weggesnoeide takken goed in.
    • Ontsmet je snoeimes tussen twee knippen door.