Predikherenklooster- en kerk

Het klooster en de kerk werden in de 17de eeuw gebouwd. In 1736 werd de kerk ingewijd. Het klooster heeft 4 zijdes en omringt een vierkante binnenplaats.

Onder het Franse regime werd het klooster in 1796 gesloten. Het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen kocht dit onderdeel en richtte het in tot tehuis voor oude mannen. Vanaf 1809 deed het gebouw dienst als militair hospitaal. De mannen die er toen zaten verhuisden naar het voormalige klooster van Leliëndaal.

De kloosterkerk werd sinds 1814 gebruikt als bewaarplaats van oorlogsbenodigdheden.

Na de Eerste Wereldoorlog behield het gebouwencomplex zijn militaire functie tot 1977, en kreeg het de naam Kazerne Generaal Delobbe. Erna stond het gebouw leeg, maar er zijn nog altijd sporen van de militaire aanwezigheid, zoals de kasseivloer in de kerk en de ringen die aan de muren bevestigd werden om paarden vast te maken.

In 1980 werd dit gebouw beschermd als monument.

Kloostertuin

Deze ruimte is uniek omdat de ruimte door de eeuwen heen een open en nog deels historisch ommuurd karakter (als voormalige kloostertuin) behield. Het maakt nog steeds geen deel uit van het dichtbebouwde netwerk van de binnenstad.  

Rijkswachtkazerne

De kazerne is gebouwd in 1912. Naast het hoofdgebouw aan de Tinellaan maken ook een aantal bijgebouwen aan de Kattenbleekstraat deel uit van het Rijkswachtcomplex. De gebouwen werden door de politie gebruikt. Het binnengebied gebruikten ze als parking.

Kazerne Dossin

De voormalige kazerne diende als slaapplaats voor soldaten uit verschillende afdelingen. Ze werd in 1756 gebouwd, in opdracht van de Oostenrijkse keizerin Maria-Theresia. De stad was eigenaar van de kazerne.

Vanaf 1874 was de kazerne een 'depot' of bewaarplaats voor het leger. In 1936 kreeg het gebouw de nieuwe naam Dossinkazerne. Een verwijzing naar luitenant-generaal Emile de Dossin, de bevelhebber van een afdeling soldaten dat tijdens WO I in de kazerne woonde.

Tijdens WO II worden 25.267 Joden en zigeuners vanuit de Dossinkazerne naar het vernietigingskamp in Auschwitz gedeporteerd. Slechts 1221 mensen overleven, minder dan 5 procent.

Na WO II doet de kazerne dienst als een centrum voor de opleiding van militairen. In 1977 wordt de stad eigenaar. Eind jaren 80 krijgt het gebouw een woonfunctie en wordt er zowel het Stadsarchief als het Museum van de Deportatie en Verzet in ondergebracht.

Aan de overkant staat het voormalige Arresthuis dat dateert van 1830. Het gebouw was eerst een gevangenis, later werd het ingericht als militaire bakkerij. Vanaf de jaren 1960 kreeg het Instituut voor Kunst en Ambacht (IKA) hier een onderkomen. In 2001 verhuisde het IKA naar de Veemarkt.

Partners

  • Tinelsite realiseerden we volgens een begeleidingstraject van de Vlaamse overheid en kadert binnen een conceptsubsidie van het stadsvernieuwingsfonds met de twee externe begeleiders Hardwin De Wever en Bart Van Gassen.
  • Masterplan Tinelsite: De Smet Vermeulen Architecten i.s.m. Georges Descombes (landschapsarchitect) en Sofie Beyen (erfgoeddeskundige)
  • Kazerne Dossin met de Vlaamse Regering als opdrachtgever.
    • Coördinatie gebeurde door de Vlaamse overheid: (de afdeling gebouwen van) het Agentschap voor Facilitair Management in opdracht van (de afdeling communicatie van) de diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid.
    • Ontwerpteam awg Architecten i.s.m. Paul van Beek (landschapsarchitect)
  • Woonproject: samenwerking met Willemen General Contractor, Democo, BCS Investissement, DMI Vastgoed en BAU. Bovenbouw Architectuur bvba, Bar Architecten, POOT Architectuur en ONO Multiprofessionele Architectenvennootschap maakten het ontwerp.