Ganzendries

Op de Ganzendries werd de heraanleg van het openbaar domein en de bouw van een ondergrondse parking voorafgegaan door een archeologische opgraving (1800m²), uitgevoerd door de stedelijke dienst Archeologie van 2 augustus 2010 tot 4 maart 2011.

De Ganzendries met het kapucijnenklooster omstreeks 1790

Wonen aan een plein

De site ligt langs het halfcirkelvormige tracé van de antiqua fossata, onderdeel van wat algemeen beschouwd wordt als de eerste Mechelse stadsomwalling. Van deze gracht werden tijdens de opgraving geen sporen aangetroffen, wel van een aantal kleinere greppels die mogelijk gegraven waren voor de afwatering of de verkaveling van het terrein. De oudste van deze greppels werden opgevuld tijdens de 10de-11de eeuw, andere pas in de late 12de eeuw. De rooilijn van de Ganzendries blijkt sinds de 13de eeuw nauwelijks gewijzigd. Van de eerste huizen, in houtbouw, werden de lemen vloeren en mogelijk enkele muurbasissen aangetroffen. Van de twee laatste fasen van deze huizen werden ook de centrale haarden gevonden. De site werd meer dan eens door brand geteisterd, want zowat elke bewoningsfase bleek gemarkeerd door een brandlaag. In de late 14de eeuw verschenen de eerste bakstenen huizen. In de 17deeeuw kreeg het plein een nieuw uitzicht door de bouw van het kapucijnenklooster en de aanleg van de huidige Nieuwe Kapucijnenstraat. Tijdens de opgraving werden langs deze straat de resten gevonden van 19de-eeuwse eenkamerwoningen, kenmerkend voor de armzalige leefomstandigheden van de arbeidersklasse.

Centrale haard van een van de oudere huizen

Vergeten ambachten

Doorheen de eeuwen heeft men de Ganzendries opgehoogd. In ophogingspakketten van rond 1300 werden grote hoeveelheden hoornpitten, kaaksbeenderen en gekliefde lange beenderen gevonden, voornamelijk van runderen. Ze wijzen op drie artisanale activiteiten waarbij men gebruik maakte van dierlijk bot: hoornbewerking, de extractie van mergolie en de productie van teerlingen (dobbelstenen). Uit hoorn werden onder meer knopen, kammen en lepels vervaardigd. 

Gekliefde onderkaken van runderen

Mergolie werd gewonnen uit de onderkaken van runderen. Nadat men de kaken verhit en gekliefd had, kon de vloeibaar geworden mergolie worden uitgegoten en opgevangen. De olie werd onder meer gebruikt voor de productie van kaarsen. Van de lange beenderen werden smalle staafjes gemaakt die men vervolgens verder kon verzagen tot bijvoorbeeld teerlingen. De vondsten van de site Ganzendries tonen de verschillende stappen van het productieproces. Ze vormen een unieke bron van informatie, temeer omdat er in de historische bronnen nauwelijks aandacht wordt besteed aan deze armere en tot op heden onderbelichte ambachten. Verder werd trouwens ook nog het afval van oud-schoenmakers en schoenlappers teruggevonden.

Meer weten?

De resultaten van het archeologisch onderzoek zijn gebundeld in een basisrapport (deel 1 en deel 2). Verder is er ook de studie van het dierlijk bot door Monument Vandekerckhove en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen in opdracht van Stad Mechelen.