Weinig ingrepen in de stad zijn zo grootschalig als het Mechelse stationsproject. Maar vormt het ook een bedreiging voor eventueel aanwezige archeologische resten? Om die vraag te beantwoorden werden tussen 2010 en 2015 diverse onderzoeken uitgevoerd, deels voorafgaand aan en deels gelijktijdig met de werken.

Vooronderzoek

In 2010 startte onderzoeksbureau Triharch met een archeologisch vooronderzoek, bestaande uit een grondige bureaustudie en een combinatie van boringen, proefputten en proefsleuven. Op basis van de resultaten werd de verdere onderzoeksstrategie bepaald. De eigenlijke opgravingen gingen van start in de zomer van 2012 en werden uitgevoerd door studiebureaus ADEDE en All-Archeo.

Het station 1835-1945

De eerste trein op het Europese continent reed op 5 mei 1835 van Brussel naar Mechelen. Mechelen werd het centrale knooppunt in het Belgische spoorwegennetwerk. De resultaten van het archeologisch onderzoek geven een mooi beeld van de evolutie van het station en de werking van de spoorwegwerkplaats in de periode 1835-1945. De aangetroffen resten gaan van oude spoortracés en zware funderingsmuren over smeerputten, waterreservoirs en afvoerkanalen tot grote cirkelvormige installaties waarop locomotieven en wagons werden gedraaid.

Tijdens WO II werden het station en de spoorwegwerkplaats zwaar getroffen door Britse en Amerikaanse luchtbombardementen. Bij de opgravingen werden sporen daarvan gevonden in de vorm van bomkraters. Enkele stukken metaal konden geïdentificeerd worden als de staartvin van een Amerikaanse 100 lbs brandbom.

Wiel van een stoommachine

Wiel van een stoommachine.

Mechelen in de metaaltijden

Begraven onder het niveau met resten uit de spoorwegfase vonden de archeologen nog een tweede niveau met oudere sporen. Ze troffen er resten aan van een kringgreppel uit de vroege of middenbronstijd (2000-1100 v.Chr.) met een diameter van ca. 30 m. Wellicht gaat het om een grafmonument van een hooggeplaatst persoon. Het graf zelf werd helaas niet aangetroffen. Dergelijke grafmonumenten zijn vooral gekend uit Oost- en West-Vlaanderen en uit de Kempen, maar voor de ruimere regio Mechelen is deze vondst zeer uitzonderlijk. Ook vonden de onderzoekers enkele kuilen met aardewerk uit de vroege ijzertijd (800-450 v.Chr.). Twee potten bleken quasi compleet. Mogelijk gaat het om een verlatingsoffer, begraven toen men naar een andere plaats verhuisde.

De potten werden samen met de rest van het opgravingsarchief overgedragen aan de stad Mechelen. Ze worden door de dienst Archeologie bewaard in het stedelijk onroerenderfgoeddepot, onderdeel van Depot Rato.

Een quasi complete pot uit de ijzertijd

Een quasi complete pot uit de ijzertijd.

In oktober 2016 organiseerde de dienst Archeologie in samenwerking met Mechelen in beweging een mini-expo naar aanleiding van het gedane onderzoek. Naast de presentatie van een aantal van de gevonden objecten, kon men er ook een korte presentatie zien: