In de tweede helft van de 2de eeuw na Christus werd het voor de Romeinen steeds moeilijker om de noordelijke rijksgrens te bewaken. Oprukkende Germaans stammen konden steeds vaker door de mazen van het net glippen. Een van de stammen die het rijk konden binnendringen, was deze van de Chauci of Chauken. Deze Germanen waren afkomstig uit het gebied tussen de Eems en de Elbe, in het noordwesten van het huidige Duitsland. Zo zou een eerste verval van de vicus Elewijt het resultaat zijn geweest van de inval van de Chauken omstreeks 172-174 na Christus. ook de boerderij in Hombeek lijkt in die periode in vlammen opgegaan. De vaststelling dat de meeste van de aangetroffen gebouwen en vondsten dateren uit de 2de helft van de 2de eeuw en de grote hoeveelheden houtskool en verbrande leem – resten van de met leem bestreken wanden – zijn daarvan het bewijs. Ook heel wat vondsten vertonen sporen van brand.

De acht gevonden deels verbrande slingerkogelsIn dat verband is het belangrijk om ook nog even deze heel bijzondere vondst van naderbij te bekijken: acht slingerkogels, ongeveer 4 cm lang, aangetroffen in een van de paalkuilen van de door vuur geteisterde boerderij. In zijn De Bello Gallico beschrijft Julius Caesar al hoe de Galliërs gloeiende kogels van klei naar de strooien daken van soldatenbarakken mikten om ze op die manier in brand te steken. Hoewel we niet met zekerheid kunnen zeggen wie de kogels afvuurde, lijkt het erop dat de Hombeekse boerderij hetzelfde lot onderging.

Daarmee kwam er een eind aan de Romeinse nederzetting langs de Zemstseweg. Het zou nog vele honderden jaren duren vooraleer er zich opnieuw mensen gingen vestigen, weliswaar wat lager op de helling, dichter bij het water.

Ga terug naar het overzicht.